Triode Dick's Page
Bill
...Een nieuwe KT88 push pull versterker...
deel 1 (inleiding)

update: 17-11-2004

 

Aangenaam: Bill is de naam...

De oude KT88 versterker is al weer van zes jaar terug. Hoewel de luisterresultaten nog steeds goed zijn, zie ik teveel punten die voor verbetering in aanmerking komen. Kort gezegd: Het is mogelijk om met dezelfde middelen, met zes jaar meer ervaring er in verwerkt, een nog behoorlijk mooiere versterker neer te zetten, technisch én gehoormatig. Als ik kijk naar kosten van toen en nu, lijkt het er op dat de nieuwe versterker voordeliger te bouwen is. Je kunt zeggen wat je wilt, maar dat is sowieso een unicum anno nu …

Twee stevige baasjes moeten het worden, goed voor pakweg 50 en 100 Watt. “Wat, twee?” Ja, er komt ook nog een broer van Bill bij: 'Bob'.
Mag het een beetje meer zijn? Dat is de achterliggende gedachte bij deze buizenbakken. Bill heeft twee KT88 eindpitten per kanaal op een enkel chassis, Bob krijgt het dubbele aantal en wordt als monoblok uitgevoerd.

De evolutie:


Waarom Bill en Bob?...

Ik krijg regelmatig vragen van mannen (helaas, ik roep het al jaren, maar je moet ze met een vergrootglas zoeken, de vrouwelijke doehetzelfaudiohobbyisten), die domweg niet genoeg hebben aan een single ended 300B versterker, maar die hun, meer sap waarderende, favoriete speakersysteem toch het liefst met een buis aan willen sturen. Een nobele gedachte, als je het mij vraagt… hoewel ik niet zal claimen geheel onpartijdig te zijn…

Er zijn twee hoofdwegen in buizenaudioland: Een versterker met een klein, maar o zo fijn, vermogen waar speakers achter hangen met een hoger dan gemiddeld rendement. Dat laatste moet je wel liggen. Deze speakers hebben vaak hun eigenaardigheden en typische karaktertrekken. Als die je liggen is de keus van een passende versterker niet zo moeilijk. Een dikke hoornspeaker heeft aan een paar milliwatt genoeg om tot ‘oorverdovende’ geluidsdruk te komen.
De tweede weg is een meer gangbaar luidsprekersysteem, dat weliswaar vaak een wat minder hoge gevoeligheid heeft, maar daar (te) vaak ook nog eens een niet zo makkelijk aan te sturen impedantie aan toevoegt (kijk alleen maar eens naar het aantal speakersystemen met een dubbele woofer dat in 9 van de 10 gevallen een luidsprekerimpedantie oplevert van rond de 4 Ohm, met doorschieters daar nog ver onder). Een opgegeven gevoeligheid van bijvoorbeeld 90 dB/w/m lijkt uiterst sympathiek, maar als er van een 8 Ohm belasting wordt uitgegaan, blijven er effectief maar 87 decibelletjes over, als het om een 4 Ohm systeem gaat. De versterker moet bij een gehalveerde impedantie immers twee keer zo veel stroom leveren. Bij een buizenbak betekent dit, dat je de speakers op een 4 Ohm tap van de uitgangstrafo aansluit, en dat kost je de helft van de uitgangspanning. Het komt uit de lengte of uit de breedte… Om dan je muziek met ‘Slamm’ weer te kunnen geven heb je een buizenbak nodig die meer spierballen heeft. Daar komen Bill en Bob in beeld. Bill heb ik bedacht voor de minder vermogende man, die meer vermogen nodig heeft, maar niet aan een solid state versterker wil. Een beetje goede kant en klaar fabrieksversterker met gloeiende kolfjes heb je niet voor een habbekrats, dat hoef ik niemand wijs te maken. Maar als je voor 7 a 800 euro een meer dan volwaardige KT88 push pull versterker kunt bouwen, die de concurrentie met twee, vier of nog meer keer zo kostbare fabrieksversterkers zonder problemen aan kunt, wordt het toch interessant. Daar is nog wel tegenaan te sparen.

Maar is dat niet moeilijk dan, een buisversterker? Moet ik de hele wereld afspeuren naar onderdelen? Al dat gedoe met de douane, invoerrechten, hoge verzendkosten enz doorworstelen? Het antwoord is een vette: ‘Nee’…

Een ander uitgangspunt bij het bedenken van Bill is dat deze versterker relatief gemakkelijk na te bouwen moet zijn, met gangbare componenten, die ook in ons kikkerlandje te koop zijn. En dat is ruimschoots gelukt. Bij het bedenken van een buizenversterker moet je uitgaan van de trafoset. Je kijkt naar de buizen die je gebruiken wilt, en dan begint het filosoferen, rekenen en afwegen. In dit geval, waar het om push pull versterkers gaat, wordt bekeken welk type fasedraaier er wordt gebruikt, hoe de eindtrap ingesteld gaat worden: puur klasse A, klasse AB, of er nog een extra voorbuisje geplaatst moet worden, hoe ga ik de voeding opbouwen…enz enz…

De opzet van de eindtrap wordt dus een stevige KT88 paar of kwartet. Ik ga voor een instelling in klasse AB, waar een groot deel in klasse A staat. Dat betekent dat de versterker op een hogere spanning gaat werken dan de vorige KT88PP versterker. De voeding moet ook beter van opbouw zijn dan in de laatst genoemde. We hebben toch het een en ander opgestoken de laatste jaren… Toen ik de oude KT88 amp uitdacht was er nog geen Duncan, met zijn mooie PSU designer software, waarmee de voeding bijna perfect gesimuleerd kan worden, als je tenminste even de moeite neemt om er goed mee te werken. Wat zo belangrijk is: je kunt er het gedrag bij veranderende belasting mee bestuderen. Bijvoorbeeld hoe snel de spanning zich zonder rare zwabberingen weer herstelt, na een korte verhoogde stroomvraag. Hierdoor zijn de juiste capaciteiten en smoorspoelen vlot tot een goedsamenwerkend team te boetseren. Vroeger was het meer natte vinger werk. Niet dat het meteen slechte versterkers opleverde, maar een duidelijk betere opzet ligt nu binnen handbereik. Daarom zie je in mijn latere versterkers andere combinaties van C’s en L’s in de voedingen dan in de oudere ontwerpen, waarvoor ik meestal eerst even op de plank keek, naar wat er nog lag aan onderdelen.

Een subtiele muzikale krachtpatser...

Bij Bill en Bob wil ik veel vermogen, maar, nog meer dan dat, muzikale kwaliteit met een laagweergave die er zijn mag. Een buis is niet per sé een mindere van Solid state amps in de lagere regionen. De buis kan juist een mooi plastische doortekende laagweergave geven. Daar zijn wel UGT’s met genoeg ijzer voor nodig, en een stevige voeding die de gevraagde energie kan leveren. En soms wat tegenkoppeling, als een speaker daarom vraagt. Daar moet je niet moeilijk over doen. Is het nodig om een paar dB tegen te koppelen, voor betere weergavekwaliteit, en daarmee een beter totale weergavekwaliteit, dan is daar niks op tegen.

Waar wel wat op tegen is: het onbesuisd zomaar vele dB’s tegenkoppeling in de schakeling te gooien onder het motto: ‘Baat het niet, schaden doet het ook niet’. Dat doet het dus wél en doen wij dus niet.
Je mag hier zelf kiezen of je wel of geen tegenkoppeling nodig hebt. Het uitgangspunt is dat de basis, zonder negatieve tegenkoppeling een uitstekende versterker moet opleveren. Negatieve feedback is geen pleister of geneesmiddel, maar, om het maar trendy uit te drukken, een bruikbaar ‘tool’.

‘Bob’ wordt een wat ander geval. Die bestaat uit twee fikse monoblokken, waarvoor speciaal een paar dikke (en dus dure) bandkern UGT’s voor gewikkeld zijn. Bob moet iets speciaals worden, met wat nieuwe ideeën er in verwerkt. Maar wel met dezelfde uitgangspunten als Billie.

Dat er KT88 buizen zouden worden gebruikt stond snel vast. Het is de krachtigste penthode, of beter gezegd beam tetrode, die gelukkig wee goed verkrijgbaar is. Er zijn verschillende fabrikanten die dit klassieke GEC ontwerp weer in productie hebben. Maar goed ook, de oude originele GEC KT88’s zijn nagenoeg onbetaalbaar geworden.

De benodigde spanningen op de voedingtrafo wordt als één van de eerste dingen uitgezocht. De voorbuisjes kunnen zowel op 6,3 als 12,6 volt worden gegloeid, wat de keus groter maakt. De voeding werd met het Duncan PSU programma doorgenomen om de hoge spanning van de voedingtrafo te bepalen. Ik wilde een voedingspanning van 470, 480 volt om het gewenste vermogen te kunnen halen én om nog gangbare 500 volt voedingcondensatoren te kunnen gebruiken. De UGT’s zijn forse dingen, gewikkeld op een dikke 120 EI kern. Alles was doorgerekend en bepaald. Maar ja, dan moet het spul nog praktisch verwezenlijkt worden. Wil Blaauw van AE-Automatic is in de loop der jaren een zeer betrouwbare partner geworden die al mijn trafonukken tot nu toe waar maakte. En dat waren beslist niet altijd standaard dingen. Met confectie trafo’s kom ik altijd spanningtaps te kort of ze zijn net te laag of te hoog in voltage en/of stroom. Het lullige is namelijk dat je naast de hoge spanning, die per versterker verschilt, ook vaak vele gloeispanningtaps op de trafo moet hebben. Dat eist maatwerk. Bij een confectiefabriek is ‘custom made’ maatwerk bijna niet te doen door de hogere kosten. Dan is een flexibele leverancier, die nergens vreemd van opkijkt, ideaal.

Ook nu was het geen enkel probleem. Binnen een korte tijd stonden er een paar dozen met ‘heavy metal’ achter mijn voordeur. Als je geen Hernia hebt, is de kans aanzienlijk dat je die met onze hobby oploopt… Gloeiende, alleen daarom al zou ik al eens kunnen gaan denken om de hobby te verplaatsen naar transisssssstor versterking, uiteraard met lichtgewicht schakelende voedingen. Gelukkig is alles nog als de avond ervoor, als ik ’s morgens wakker wordt uit zo’n boze droom ...haha…

We gaan verder in deel 2...

Bill deel 1 Beschrijving (inleiding)
Bill deel 2 Beschrijving
Bill deel 3 Beschrijving (vervolg)
bill deel 4 Beschrijving (vervolg)
Bill deel 5 Foto's van de bouw (deel 1)
Bill deel 6 Foto's van de bouw (deel 2)
Bill deel 7 Foto's van de bouw (deel 3)
Bill deel 8 Foto's van de bouw (deel 4)
Bill deel 9 Foto's van de bouw (deel 5)
Bill deel 10 Bill als geintegreerde versterker
Schema 1 Versterker schakeling
Schema 2 Voedingschakeling
Metingen Metingen aan de versterker
   
Links: Waar kocht ik de onderdelen voor Bill...
www.ae-europe.nl De maker van de trafoset en leverancier van buizen, behuizing, condensatoren etc.
www.conrad.nl Schakelaars, cinchdelen, netdelen enz
Marco's buizenhoek Voor betaalbare N.O.S USA 12SN7 buizen
Duncan's amp pages Mooie software voor buizenliefhebbers..
Bill English (PDF file)
   
Home Terug naar de Triode Dick homepage...