Triode Dick's Page
Classic One
...Een nieuwe voorversterker...
deel 1
update: 25-1-2008
Classic One voorversterker
Hé, wat is dat? Een nieuwe voorversterker? De opvolger van Cleo 6? Ja en nee, om beide vragen gelijktijdig te beantwoorden. De Classic One is inderdaad een nieuwe voorversterker, maar náást de Cleo 6, niet als upgrade of vervanger daarvan.
Exit 6072 preamp…
Wat er voor mij echt aan vervanging toe was is de oude 6072 voorversterker. Die begon steeds meer vragen op te roepen. De gain (versterkingfactor) is aan de hoge kant, wat de boel vaak veel te gevoelig maakt, helemaal als de eindversterker niet zoveel ingangspanning nodig is om tot volle bloei te komen. De voeding is niet meer volgens mijn anno 2007 inzichten en laatste maar niet onbelangrijk: de gebruikte 6072 buis is beduidend slechter verkrijgbaar geworden de laatste jaren. Hoewel ik net een 'remake' heb gezien uit de Electro Harmonix stal. Ik weet niet wat de kwaliteit daarvan is, vergeleken met de oude USA productie, maar mijn positieve ervaringen met dit merk geeft zondermeer goede hoop. Wordt de 6072 bijvoorbeeld vervangen door een ECC83, wat technisch gezien prima kan in de gebruikte schakeling, dan krijgen we een nog hogere versterking. En die willen we juist wat minder. Dan is er de mogelijkheid om een buis te gebruiken die minder versterkt, maar dat betekent eigenlijk dat er veel meer veranderd moet worden aan de versterker zelf. Is het stiekem al een andere voorversterker aan het worden, met nog steeds die niet meer ideale voedingsopzet. De 6072 preamp gaat na jarenlang trouwe dienst naar het kelderarchief en maakt plaats voor de Classic One. En die blijkt een paar aardige verrassingen in zich te hebben… hele positieve verrassingen…
De opzet…
De Classic One wilde ik eens niet in een open chassis, met de buisjes en trafo’s boven op de kast, bouwen. Alles zit in een gesloten aluminium kast. Ideaal om in een audiorek te plaatsen en niet gevoelig voor grijpgrage kinderhandjes. Voor mijzelf minder belangrijk, maar wel zo prettig voor de buizenman met opgroeiende kinderen.
Maar een gesloten behuizing kan natuurlijk ook gewoon mooi en handig in gebruik zijn, zeker als het alleen om een voorversterker gaat. Bij eindbakken vind ik de klassieke ‘on top’ bouw verreweg het mooiste en het meest praktisch, met de grote trafo’s en buizen op het chassis en de bedrading en kleinere componenten er onder.
Er is natuurlijk niks op tegen om de Classic One op te bouwen zoals bijvoorbeeld de Cleo 6, met de trafo's en buisjes 'on top'. De trafo's en chokes kunnen ook netjes ingegoten in een mooie behuizing gemaakt worden. Volg je eigen voorkeur.
Ontwerpperikelen…
Je kunt een nieuwe (voor)versterker
op twee manieren uitproberen. Duik in de voorraadkast voor wat passende
voedingtrafo’s en smoorspoelen plus een handvol weerstanden en condensatoren.
Schroef de boel op een plank, soldeer alles aan elkaar en kom tot de conclusie
dat het lang niet zo goed klinkt dan de met die mooie componenten gebouwde
voorversterker die in de installatie staat te spelen. Het heeft nu eenmaal
weinig zin om eens wat nieuws te proberen, of beter gezegt: te beluisteren
en te beoordelen, dat een veel mindere componentenkwaliteit heeft dan het
apparaat waar het mee vergeleken wordt. Om instellingen te checken of zomaar
wat ideetjes uit te werken is een testopstelling natuurlijk hartstikke handig,
maar voor het definitieve luisteroordeel moet er meer gebeuren.
De nieuwe preamp krijgt daarom meteen meer dan fatsoenlijk materiaal.
Er worden een paar speciale luxe bandkern voedingtrafo’s voor bedacht en dezelfde kwaliteit amorfe kern smoorspoelen gebruikt die ook in de andere versterkers zitten. De voeding moet er gelijk ‘staan’ en wordt weer met het onvolprezen Duncan PSU designer uitgewerkt. De Classic One voorversterker heeft een relatief lage voedingspanning van 225 volt.
De gelijkrichtbuis is een 6x4, vaker ingezet en hier ook weer uitstekend op zijn plaats.
De elco achter de choke
moet een capaciteit van rond 500 uF worden. Dat kan met bijvoorbeeld een
JJ elco die ook in de Bill en MonoBill voeding gebruikt zijn. Maar ik had
ook 470 uF/ 450 volt elco’s van Nippon Chemicon, de bekende bruine
types die vaak in dure fabrieksversterkers te vinden zijn. En
niet ten onrechte, het zijn domweg prima dingen. Ze geven een wat robuustere
klank dan de zijdeachtige JJ. Vishay BC components, voorheen Philips, elco’s
zijn ook goed bruikbaar, maar het kan snel wat te kil klinken met deze overbekende
blauw gekleurde elco’s. Ik ben nooit echt een grote vriend geworden
van deze condensatoren, hoewel ik ze ook niet uit de weg ga. Je moet de
meer directe klank ergens compenseren en dat valt niet mee als er maar een
beperkt aantal onderdelen wordt toegepast, zoals hier. Gebruik ze met tact
en het is goed bruikbaar spul. Niet overdreven duur, wel duurzaam en betrouwbaar.
Ik had de voeding van de Annastasia versterker ook met Philips of BC elco’s opgebouwd. En dat klinkt alles behalve vervelend. Maar een tweede Anna versterker, maar verder alle onderdelen, trafoset, buizen, identiek aan de eerste, maar met een voedingopzet die verder gemoduleerd is aan de Bill versterker, met JJ elco’s blijkt een behoorlijke vooruitgang in geluid. De versterker klinkt smeuiger (smoother zeggen de Engelstaligen) en het hoog is door door het gebruik van JJ elco’s fijnkorreliger en meer in balans. Hier compenseert het zijde in het geluid van de JJ condensatoren het wat meer voorwaartse geluid van de gebruikte eindbuizen. Dit is nu het zogenaamde ‘voicen’ van een versterker of ander audioapparaat. Prachtig werk om te doen, maar het vreet tijd en componenten.
De Nippon Chemicon 470 uF/450 volt condensator die in de Classic One voeding is gebruikt is zo lekker compact gebouwd dat het direct bij de schakeling geplaatst is. Dit geeft prachtige korte voedingsleidingen.
De versterkerschakeling
Het zou het gemakkelijkst zijn om een afgeleide te maken van de Cleo 6, misschien met een kostenbesparende solid state stroombron in plaats van de D3a penthode. Maar laten we het gezellig houden…grijns… Nee, zonder gekheid, ik kreeg de inspiratie uit een ander hoek. Ik had vrij recentelijk een erg mooie, vreselijk dure Japanse versterker ter logeren. Samen met zijn bijpassende nog veel duurdere eindversterker. Natuurlijk moet het binnenwerk dan ook even geïnspecteerd worden. Even de schakeling nalopen, bij een hardwired opbouw is de simpelheid zelve, helemaal als de schakeling zelf ook in eenvoud uitblinkt. Wat natuurlijk niets maar dan ook niets over de gehoormatige resultaten verteld. Het is ook niks nieuws, ik kwam ‘m ook al eens tegen in andere beroemde (Japanse) versterkers. Een van mijn grote buizenbak helden, wijlen Hiroyasi Kondo heeft het ook al eens toegepast. "Maar Dick, wat is het nu, vertel vertel…" (ja, ik ben ook fan van Bert Visser)…
Een som sterker is dan de losse delen?
De eerste trap die we tegenkomen is een recht toe recht aan SRPP. Heb ik in het verleden veel gebruikt, met wisselende resultaten. Maar het bijzondere, hoewel, hoe bijzonder kun je een klassieke schakeling noemen, zit ‘m in de volgende trap, een oude vertrouwde Kathodevolger. Maar wel direct gekoppeld met de SRPP, dus zonder tussenliggende koppelcondensator. De bias van de tweede trap wordt dus door de SRPP bepaald. Beide hangen hard aan elkaar. En misschien zie je ook meteen een overeenkomst met de oude 6072 versterker, die een in geaarde kathode geschakelde eerste buis direct koppelt aan een kathodevolger.
Waarom klinkt dit zo ogenschijnlijke simpel gebufferde SRPP trapje zo goed? En daarbij, ook de meetresultaten mogen er zijn. De vervorming is erg laag, zelfs bij ver uitsturen. Bij 30 volt uitgangspanning meet ik nog maar 0,6 % vervorming (THD+n). Bij een meer wereldse 1 volt aan de uitgang kom ik aan 0,03%. Er zijn mannen die vervorming nietszeggend vinden, maar het verteld mij alles over de schone goede werking van de versterker. Er wordt in ieder geval erg weinig toegevoegd.
De met een hele hoge impedantie afgesloten SRPP trap voelt zich waarschijnlijk in een donzen bed, zonder de minste geringste stress. Ik heb in het verleden wel met SRPP’s gewerkt maar het gaf me steeds een wat vreemd geluidskarakter. Je kunt de vervorming van een SRPP zelfs nog lager tunen door de belastingweerstand zo uit te zoeken, met een potmeter bijvoorbeeld, dat er vervormingdip ontstaat. Dat kan op enkele kOhm uitkomen. Maar verwacht je ook nog een optimale sound uit zo’n geknepen SRPP trapje? Kun je rekenen?
Ik denk zelf dat de enorm hoge ingangsimpedantie, meerdere MegaOhm, van de kathodevolgertrap hier het 'geheime' wapen is voor de opmerkelijk goede klankmatige kwaliteiten. Wat ook leuk is: de kathodevolger heeft bij velen een zozo reputatie. Hé, van horen zeggen of uit eigen ervaring? De schakeling blijkt bij een juiste toepassing helemaal niet zo beroerd te zijn, integendeel zelfs. Dat bleek overigens ook al in de 6072 voorversterker, waar over de klankmatige eigenschappen zelf niet veel te klagen viel. Dat principe zagen we toch ook in talrijke versterkers terug.
Buisjes gevraagd…
Wat voor buisjes zullen we toepassen? In het origineel vond ik een ECC82 en een 12BH7. De eerste heb ik altijd wat moeite mee, er zijn er die prima klinken maar nog veel meer zijn in mijn oren dood als een pier. De 12BH7 is een opgevoerde ECC82-achtige buis en daar heb ik best goedklinkende types van in huis. ‘Hé, die is toch een beetje als de JJ ECC99?’. Klopt die lijkt elektrisch veel op de deze buis. Maar ook de in de MonoBill II zo succesvol gebruikte Russische 6N6 lijkt erg close, en daar heb ik fantastische resultaten mee gehaald. Zo, die gaat in de kathodevolger, met beide buishelften parallel geschakeld. Dat betekent dat de uitgangsimpedantie erg laag zal zijn, die in het laag zelf helemaal afhankelijk is van de enige koppelcondensator in de versterker, in de uitgang. De uitgangsweerstand zal rond 100 Ohm zijn.
De
eerste, spanningversterkende, buis had ik al in gedachten: de koninklijke
6N30P, een fantastische buis. Het is natuurlijk altijd even afwachten hoe
de gedragingen in een bepaalde applicatie zijn, maar hier viel de buis direct
met de neus in de boter.
Ik ben er geen liefhebber van om voorversterkerbuisjes tot hun maximum te
drukken door er veel stroom doorheen te jagen. Het is me steeds meer duidelijk
geworden dat een gulden middenweg, een bias die rond de helft van de maximale
waarde uit de datasheets, of nog iets lager, de best klinkende versterkers
opleveren. Ik hou naast een meer dan goed geluid van stabiel werkende buizen,
ook op de lange termijn.
De overige componenten…
Dat zijn er eigenlijk niet zoveel. Voor de weerstanden heb ik eens voor Kiwame’s gekozen. Deze groen gekleurde carbon weerstanden zijn al jaren op de markt, en de één vind ze top, de ander wat minder. Een goede reden om ze zelf eens uit te proberen. En dat valt dus helemaal niet tegen. Anders hadden ze het geen half jaar volgehouden in de versterker.
De bekende alternatieven worden ook steeds schaarser. De klassieke Allen Bradley is al jaren uit productie en de huidige voorraad is aardig uitgedund. En de stabiliteit van de oude weerstanden die decennia lang op de plank hebben liggen verstoffen is verre van om over naar huis te schrijven. Ik heb zelf nog wel wat liggen, maar sommige (slecht opgeslagen in vochtige keldertjes?) liggen ver buiten hun opgegeven weerstandwaarde. En meer dan sommigen blijken te ruisen als de ziekte. Zelfs op lijnniveau. Als ze goed zijn zijn ze ook echt goed, maar de leeftijd van de AB werkt niet echt meer mee.
Riken Ohm is ook al een tijdje geleden gestopt met de carbon weerstanden. Prachtige weerstanden, niet echt goedkoop maar moderne productie, goed klinkend, nauwkeurig en stabiel. Alles wat nog te koop is zijn restvoorraden, meestal in waardes die je niet nodig bent.
De hedendaagse carbon weerstanden die ik ook regelmatig in mijn eindbakken gebruik. Goedkoop, geen ruisproblemen én prima klinkend. Maar doorgewinterde/onnozele (streep naar keuze door) audiomannen vertrouwen dingen die niet duur genoeg zijn vaak niet en laten ze liever links liggen… de sukkels… Maar weet dat normale elektronicacomponenten, die (nog) niet van een for audio labeltje zijn voorzien vele factoren goedkoper in aanschaf zijn. Tis soms niet te geloven hoe de prijs als een raket omhoog schiet als een normaal component ineens door de audiocommunie wordt ontdekt en gebrandmerkt. Ik heb het hier niet over componenten die in kleine oplages wel speciaal voor onze audio gemaakt worden. Hoewel ook daar soms vraagtekens bij de vraagprijs gezet kunnen worden. Soms kún je wel voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.
China made ?…
Ahá, er is nog meer hoop! Steeds meer componenten worden in China geproduceerd, waaronder meerdere types weerstanden die zeer geschikt zijn voor buizenbakken. En daar zit uitstekend spul bij voor heerlijke prijzen. Schrik niet van het ‘C-woord’, bedenk dat een heel groot deel van de hedendaagse elektronicacomponenten op machines in China worden gestampt, onder licentie van de bekende fabrikanten. Kijk maar eens op je mooie chips in je CD speler. Of je PC of GSM, maar maak die laatste maar niet open… Ik ben nog bezig een weerstandluistertest (én een nieuwe koppelcondensatortest) voor te bereiden, daar is deze Classic One versterker zeer geschikt voor.
Koppel condensator..
Er
zit er maar eentje in de Classic One, die daarmee klankbepalend is. Ik ben
nog bezig met het af en toe uitwisselen van deze c. De eerste maanden is
er gespeeld met een Russische mil spec papier in olie condensator (K40Y
of K42Y serie) van 0,47 uF. Een erg mooie kan ik zeggen. Sinds een week
of drie zit er een vele malen duurdere AudioNote papier in olie koperfolie
op die plek. Die is weer net iets smoother en rondborstiger dan de Rus.
Maar
echt groot zijn de verschillen niet, heel verrassend. De AN koperfolie cap
hoort al een tijd bij mijn absolute favorieten. Maar zoals ik al vertelde:
de echte koppel c test is op komst. Maar de Russische pio’s kan ik
zondermeer van harte aanbevelen. Ik heb ze ook al in mijn andere versterkers
beluisterd, met dezelfde positieve bevindingen.
De laatst experimenten komen misschien overdreven luxe over. Maar om te kunnen oordelen over zin en onzin moet het toch geprobeerd worden. Daarvoor zijn krijgen beide uitgangen een andere condensator. De ene een aardig kostbare Aura-Teflon en de andere de AudioNote Silver, een werkelijk over de top geprijsde condensator. Over de resultaten hoor je nog....
Een opbouw in drieën…
Strikt genomen is de versterkerkast
opgedeeld in drie stukken. Van vooraf gezien zitten rechts de beide voedingtrafo’s,
in het midden de voedingmodule, met de gelijkrichtbuisjes, afvlakcondensator
en smoorspoelen. Opgebouwd op een eigen (koper)plaat. Een plaatje aluminium
is uiteraard ook perfect. Geheel links zit de eigenlijke versterkerschakeling,
met de bufferelco’s direct bij de versterkertrapjes. De opbouw is
geheel dual/mono. De
volumeregelaar heb ik via Ebay gekocht, bij een verkoper in Hongkong. Voor
een bedrag dat alleen nog maar in die landen mogelijk is. Ronduit schitterend
in elkaar gesoldeerd. Als dit USA made zou zijn betaalde je zo het drie
of viervoudige. Het stuk voor stuk handmatig aanbrengen van een honderdtal
weerstanden is een tijdrovende bezigheid. Het is een 24-stapper ladder,
geheel uitgerust met Vishay Dale weerstanden. De gelijkloop is bijna absoluut,
maar dat is logisch als je dit type 1% weerstanden gebruikt die in de praktijk
nog veel nauwkeurig uit vallen. De Dale weerstand ken ik als een weerstand
die een neutraal, zelfs wat smeuïg karakter heeft. Door de ladderconstructie
staat er steeds maar één weerstand in serie met de signaalweg
en eentje parallel.
Later is de Dale regelaar vervangen door een TDK volumeregelaar. Niet omdat de 24-stapper me niet bevalt, verre van dat. Maar gewoon om te zien of liever te horen wat de verschillen zijn tussen beide. De TKD vind ik ook een prachtige regelaartje.
De Classic One is ook gebruikt in de 'on the fly' omschakel luistertest op de open dag bij AE-Europe, afgelopen november. Dat heeft nogal wat stof doen opwaaien. Ik lees er werkelijk de meest idiote dingen over op de (internatinale) fora. Vreemd dat mannen, want dat zijn het altijd, meningen hebben die soms werkelijk nergens meer over gaan... en altijd zijn dat de lieden die er zelf niet bij waren. Ik maak nog een apart stukje over deze opstelling. Ik kan het ook hier in huis heel prettig gebruiken om een zestal verschillende koppel c's te beluisteren. Dat kan zowel een ontnuchterend als ontluisterende ervaring zijn, dat live omschakelen van de ene naar de andere condensator.
Variaties…
Een goed alternatief voor de niet altijd even gemakkelijk te vinden 6x4 gelijkrichtbuis is de EZ81. Deze wordt anno nu weer nieuw geproduceerd door onder andere JJ, en nog wel in een prima kwaliteit. Maar ook oude productie EZ80 of EZ81 is nog prima te vinden en misschien heb je er nog wel wat van liggen...
De Black Gate WKZ in de voeding kan naar wens vervangen worden door een dubbele JJ 47/47uF. Dat scheelt veel geld en de gehoormatige kwaliteit zal er niet té veel onder lijden.
We gaan
verder in deel 2...
Classic One deel 1 | Beschrijving |
Classic One deel 2 | Beschrijving opbouw |
Classic One deel 3 | Beschrijving opbouw (vervolg) |
Classic One deel 4 | Beschrijving opbouw (vervolg) |
Schema 1 | Versterker schakeling |
Schema 2 | Voedingschakeling |
Links: | Waar kocht ik de onderdelen voor C One?... |
www.ae-europe.nl | De maker en verkoper van de trafoset en leverancier van buizen, behuizing, condensatoren, schakelaars, netdelen, etc.. |
Duncan's amp pages | Dé voedingssoftware voor buizenliefhebbers.. |
Home | Terug naar de Triode Dick homepage... |
Nog vragen onbeantwoord gebleven? Even mailen.