Triode Dick's Page
Attilla
Single ended 300BXLS versterker

Inleiding naar een audiofiele barbaar...
Update:24-5-2003

 

Attilla?

What’s the f*** is ‘Attilla’? Heel simpel gesteld: ik hoop de beste single ended versterker die ik tot nu toe gebouwd heb… Zeker wordt dat pas als alles een tijdje draait en de eventulele nodige tweaks achter de rug zijn. Maar het wordt toch redelijk voorspelbaar. Ik heb ‘Big C’ tot studieobject benoemd, die alle nieuwe ideeen lijdzaam moest ondergaan, wat heel prettig uitpakte. Deze versterker doet al weer een paar jaar zijn best bij mij thuis. De positieve ervaringen die opgedaan zijn bij de Goliath 211 versterker worden verwerkt in de Attilla. En zelfs de laatste kleine duim, ‘Little Ceasar’, laat zijn sporen achter in de nieuwe zware jongen, met het uiterlijk al zichtbare deel.

Het begon met een idee, maar raakte gaandeweg op gang. Iets van driekwart jaar geleden. Ik wilde op basis van de Goliath, die steeds beter ging klinken door het tweaken met steeds mooiere componenten, dat ik wel eens wilde zien of er ook met de uit de kluiten gewassen XLS triodes nog meer mogelijk is.

Hulp....

‘Wil ik wel aan meehelpen’ zei Wil Blaauw van AE, de trafomaker die me de laatste jaren steeds mooiere trafo’s leverde voor mijn versterkers . ‘Maar dan wel met UGT’s die helemaal met zilverdraad zijn gewikkeld’. Dat kan ik zelf financieel niet berappen, geef ik ruiterlijk toe, maar de deal is dat ik voor Wil ook een paar Attilla versterkers ga bouwen als het project een succes is. Dat stond. Maar toen kwam de eerste beer achter de boom vandaan: waar vind je het mooie trafozilver zonder dat je meteen verplicht wordt tien kilometer te moeten afnemen? Het project is al kostbaar genoeg en overdrijven is ook een kunst. Wil zou op zoek gaan. Hij heeft contacten rond de wereld, dat schept voldoende hoop.

Er gaan honderden meters zilver op de primaire wikkelingen van een trafo, dus relatief klein inkopen bij bijvoorbeeld Siltech, voor enkele tientjes per meter is niet aantrekkelijk als je een enorme klos draad nodig bent voor een set trafo’s. Zoals zo vaak bleek geduld een schone zaak en de zoektocht naar dit exclusieve spul werd na een paar maanden beloond, waarmee de klus kon beginnen. Eerst werden proeven met koperdraad gemaakt, wat elektrisch wel iets afwijkt van zilver, maar niet genoeg om bruikbare uitslagen tegen te gaan. Maar het meeste voorwerk is natuurlijk al lang achter de rug, door de vele amorfekern UGT’s die de laatste jaren gemaakt zijn, in diverse soorten.

Met het wikkelen van zilver op de secundaire kant van de trafo’s is al zo’n positieve ervaring verkregen, dat een geheel zilveren trafo een logische stap is (technisch en luistermatig gezien dan, wat minder logisch vanuit de toegenomen kostprijs….). Er moet uiterst voorzichtig gewerkt worden. Een mislukte spoel kost meteen een klein kapitaal. Toen ik de eerste exemplaren thuis had bleek Wil ze ook nog op kern te hebben gemaakt die anderhalf keer groter is dan de oude. ‘Om de laagweergave ook zonder compromis te maken’ vertelde hij. Dat die al meer dan acceptabel is, vond hij blijkbaar niet genoeg… Hoe zei Clint E. als ‘Dirty Harry’ het alweer? ‘A man has got to know his limitations….’, of zoiets…

Ik kwam alleen met het probleem dat de kast weer groot zou moeten worden. Maar dat werd met de bouw van de Little C net achter de rug goed wist ik dat Black Gate WKZ niet alleen hele mooi condensatoren zijn, maar ook bijzonder compact vergeleken met mijn geliefde en graag gebruikte olie c’s. Een ander punt was dat de trafo’s nog naakt en niet ingegoten waren. De fragile zilveren draden nodigen niet uit om maar lukraak te experimenteren. Nadat het meetrapport gemaakt was moesten ze zo snel mogelijk in een behuizing worden ingegoten, anders is de kans op een ongeluk te groot. Vanzelfsprekend worden trafo’s normaal niet bloot geleverd, maar direct in een mooie behuizing. Maar we moesten zekerheid hebben of de luchtspleet, noodzakelijk bij single ended UGT’s om kernverzadiging door de eenrichtingsweg stroom te voorkomen, honderd procent ok was. Bij een trafo als dit, waar zoveel geld en arbeid in is verwerkt, doe je dat met check, doublecheck en triplecheck, dat kan ik je wel vertellen…

Muziek...

Toen de trafo's in hun behuizing zaten en hun kwetbaarheid verloren hadden, nog even weer na meten. Alle ok en toen... kon ik het niet langer weerstaan en werden er wat verlengdraden aan de Big C gesoldeerd voorzien van banaanstekkers... Geen gezicht, maar ideaal om de UGT's direct te kunnen luisteren op een versterker die ik door en door ken, en niet direct op een geheel nieuwe versterker. Mijn vrouw is verguld met het mooie gezicht wat er nu op het rek is te zien. Twee grote lelijke dingen achter een versterker die aan de voorkant flink over de rand steekt. En allemaal voor het goede doel...haha....

 

Maar het werkt als een speer! Ach, met een paar weken is het 'leed' geleden en krijgen de trafo's hun vaste plek op de nieuwe kast. En dan zijn de UGT's al lekker ingespeeld.Vergelijk het formaat van de 'oude' trafo's, de champagne kleurige behuizingen direct achter de eindbuis eens met de nieuwe trafo's die tegen de muur liggen.... Dan weet je dat de Attilla ook fysiek een maat groter zal worden dan de Big C. Maar het past allemaal wel op het rek.

 

 

Nog meer hulp van vrienden....

Een audiofiele vriend uit het zuiden van het land, maakte werkelijk razendsnel een aantal RVS behuizingen in de gewenste maat. Een fijne vakman in metaalbewerking…. Robert bedankt! Het weer schitterende houtwerk was al door Vlaamse audiovriend Guido bij mij thuis gebracht. Een prestige versterker als de Attilla wordt pas echt af met zo’n behuizing. Ik ben er erg blij mee.

Klein en compact zijn andere woorden, maar het blijft hanteerbaar. Met wat passen en meten kregen de componenten een plaats in of op de kast. En het blijft nog overzichtelijk en netjes ook.

Even slikken....

Toen ik de UGT’s op de pijnbank zette om ze flink aan de tand te voelen kreeg ik pareltjes op mijn voorhoofd. Zoiets heb ik niet eerder gezien. Met volle bak vermogen van Big C, 125mA bias door de KR300BXLS kanthal triode, die als stroomleverancier diende, krijg ik bij 20 Hz de trafo niet in verzadiging. We zitten dan al tegen de 20 Watt uitgangsvermogen. Dit is toch bijzonder voor een single ended versterker. Maar ja, zoiets had ik wel eerder gezien, maar dat ging toen zwaar ten koste van de hoge frequenties, die al onder 20KHz begonnen te vallen en ten koste van vele resonanties die veel te dicht tegen de 20Khz lagen. Maar niet bij de Attilla UGT, die zijn -3dB punt pas boven 100KHz vind.
–1dB is te vinden bij 49KHz. En de eerste niet overdadige traforesonantie komt pas bij 216KHz. Zo ver weg dat de blokweergave strak als een lineaal is, zonder overshoot. Ik had niet eerder een hoog vermogen (voor single ended begrippen) uitgangstrafo onder handen die zowel een laagmonster is en ook kan zingen als een nachtegaal.

De UGT was al lang geen beperkende factor meer in de buizenbak, ondanks dat ik dat nog steeds (solid state) lieden zie en hoor verkondigen, de sukkels… De Big C uitgangstrafo is erg goed, de betaalbare UGT van de kleine Ceasar onverwachts mooi, maar de Attilla UGT is subliem. Ik ben trots dat ze als eerste op een versterker van mij mogen staan…wat een avontuur…

Dat de gebruikte elektronica niet de bottleneck mag vormen, mag duidelijk zijn, anders heeft het nog weinig zin om zoveel werk in de UGT te steken.

De voeding wordt in tegenstelling tot de Big C nu met Black Gate WKZ opgebouwd. Kostbaar? Reken maar, er gaan er twee per versterkerkant in de kast. Maar deze versterker is al zo over de top dat die extra plus minus 300 euro mag geen punt zijn…grinnik…. Het gebruik van dit model C’s maakte mogelijk dat de Little Ceasar zo’n logische korte bedrading kon krijgen.

Nog meer over de top.... (als we toch bezig zijn)

De smoorspoelen moesten ook wat aparts worden. Ik heb in de Goliath 211 versterker al ondervonden dat amorfe kern chokes een stapje voorwaarts zijn. Heeft niks met ‘tegen de muur’ of ‘ naar Verweggistan’ spelen van de normaal gebruikte delen te maken, wel met een toegenomen finesse en extra toefjes slagroom op een al lekkere taart. Hier is de investering eigenlijk onbehoorlijk tegen over de behaalde winst. Maar in dit non-plus-ultra project moest het. Naderhand zou altijd de twijfel blijven of het niet had gemoeten…. Amorfe chokes dus. En niet van die lullige, maar types die een beetje overgedimensioneerd zijn om een mooi lage Ohmse weerstand te krijgen. Ik wil een snelle strakke voeding voor de eindbuis. Dit speelt minder in een klassieke 300B schakeling, maar de opgevoerde eindpitten kunnen behoorlijk meer stroom leveren als het gevraagd wordt, en dan moet het wel kunnen. Dat speelt vooral in de lage frequenties een rol.

Meer heavy metal...

De voedingtrafo is ook een apart verhaal. Wel erg groot voor een 20 watt versterkertje… Maar wat levert dat overdreven fysiek nou op? Ten eerste: stilte. Ten tweede: het is een koele jongen. En als klap op de vuurpijl: de trafo is volgens zogenaamde ‘medische specs’ gewikkeld. Hoogfrequent rommel uit het net wordt zoveel mogelijk de weg geblokkerd door meerdere statische schermen. De lekstroom van primair naar secundair is bijzonder laag. Ik kan er uiteraard niet inkijken, maar het lijkt me iets bijzonders op een gewone audiobak.

Om de bedrading weer heel overzichtelijk en kort te kunnen houden komt de trafo plat op het chassis te liggen. Dit is een positieve ervaring die is opgedaan met het Little C project.

Je kunt zeggen dat Attilla een versterker wordt waar alle positieve dingen uit eerdere projecten in zijn verwerkt, maar dat de onderdelen kwaliteit tot het uiterste is gedreven.


En nu aan de slag…’ Tjakk…’…ahum…sorry…