Triode Dick's Page
Cleo 3.0
Updated:9-2-2001
Regelversterker.
De regelversterker die ik na de 6072 amp in gebruik nam is de laatste drie jaar geëvolueerd tot deze 3.0 versie. Ik heb er nu voor het gemak ook een naam aan gegeven: Cleo. Naar de Egyptische koningin die zo dik bevriend was met generaals en Ceasars... Ook hier is het de bedoeling dat Cleo de General en Ceasar eindbakken zal behagen. Wat in ruime mate het geval is. De Cleo 4.0 is ook in aanbouw, met als belangrijkste verschil een dubbele voeding en de mogelijkheid voor een RIAA voortrap. Het begon als een lijnversterker met een 226 met een gewone weerstand als anodebelasting. Een extra ECC88 versterkertrapje voor separate aansturing van de laagversterker. En een spanningstabilisatie in de vorm van een 6EM7. Al snel kwam er een tweede versterkertrap bij voor de uitgang van de dac uit de cd.
De regelversterker in een vroegere 2.0 versie.
Meerdere buizen hebben korte of langere tijd gebivakkeerd op deze regelbak. 226, 201A, 30, 76, 227 en het laatste jaar de Philips B406. In de cd-trap hebben 6SL7, 6SN7, 76 en 12SX7 hun kunnen vertoond. De laatste heeft er in SRPP geschakeld tot volle tevredenheid gediend tot de dac-trafo in zich kwam.
Toen de Sowter trafo'tjes hun vaste plek in de dac-uitgang hadden, zijn de 12SX'sen verwijderd. Een grote verbetering was het schakelen van de 226 van anodeweerstand belasting naar mu-stage met de 12HG7. Toen liet de 226 echt horen wat voor een machtige triode het was. Maar ook de andere genoemden waren verre van een straf om te gebruiken. De laatste en dus nu nog iedere dag in gebruik, is de Philips B406. Die heeft wat mij betreft een neuslengte voor op de anderen. Maar doe hier niet te dramatisch over. Het verwisselen van een stel condensators kan veel groter zijn. Matige condensator is ook een matige versterker. Hoe mooi de buis ook is die je toepast. Verdere evoluties waren: het uitwisselen van een Alps volumeregelaar naar een 24 stapper. Een grotere stap dan dat je voor mogelijk houd. En nog mooi zelf te maken ook. Als één na laatste zijn de twee laatste voedingsontkoppelingen veranderd. Ik had achter de stabilisatorschakeling twee maal een weerstand van 10K met een MKP van 22uF in gebruik. De weerstanden zijn smoorspoelen geworden van 10 Henry en de condensators twee papier in Olie's van 8uF. Cornell Dubilier.Dat was niet verkeerd. Na een tijdje heb ik de stabilisator buiten spel gezet. Het dubbele pi-filter geeft meer dan genoeg afvlakking. En dat was gewoon de beste en eigelijk ook nog de simpelste oplossing. Het geluid werd relaxter, losser en transparanter. Hoe makkelijk kan het soms zijn...Voor ik verder ga, hieronder is eerst het blokschema van Cleo 3.
Het schema is gewoon recht toe, recht aan. Ingangskeuze schakelaar, volumeregelaar en versterkertrap. Omdat het een beetje al te optimistisch zou zijn een 2A3 bakje een Kef 139B in een transmissionline aan te laten sturen, heb ik een extra basbuffer aangebracht. Een ECC88, kan hier geen kwaad, zorgt voor het sap voor het laagfilter en 807PP eindversterkers. Die doet zijn werk tot pakweg 70Hz. Daarboven wordt hem het zwijgen opgelegd. Het is in hedendaags Nederlands dus een subwoofer uitgang. Wel stereo uitgevoerd.
In plaats van de B406 is ook een 26 of 30 zeer aanbevolen. De Philips is zo schaars dat uitwijken toch een noodzaak zal zijn in veel gevallen. En natuurlijk de oude vertrouwde 76 is een meer dan plausibele optie. Dan kan de stroombron vervallen en regel je de eerste (spanning) stabilisator op 6,3 Volt.
Voor de volledigheid, als je geen losse basbak hebt, vervalt dat deel van de versterker dus.

De voeding is door het wegvallen van de spanningstabilisatie net zo rechtlijnig. Het enige wat opvalt is de stroombronvoeding voor de B406. Dat klinkt echt behoorlijk beter dan een gewone stabilisator als voeding. Een accu is natuurlijk ook een optie. De buis trekt maar 100mA. Hoe zat het ook alweer met een stroombronvoeding? Klik en kijk.
En anno nu...
Vandaag zijn losjes de contouren van de eerste uitvoering nog wel te zien. Maar de versterker heeft grote veranderingen ondergaan. Het meest in het oog springen de papier in olie condensatoren achter de B406 trap. Om het één en ander alvast te proberen. De versterker diende dan ook als studiemateriaal voor de nieuwe Cleo 4.
De beide Philips B406 triodes.
In de nieuwe Cleo heb ik de oude pio's laten glasstralen. Om er vervolgens een mooi nieuw jasje op te spuiten. De oude verf overspuiten gaf direct blaren. De oude laag moet dus goed verwijderd worden.
Op de foto hiernaast zie je een gespoten C boven op de oude wat beschadigde exemplaren. Als de nieuwe Cleo klaar is ondergaan ook die een metamorfose. De Cleo 3 blijft geheel intact. Waarom? Omdat ze zo ongehoord goed is. Geen reden dus om af te breken.
Ik ga alleen het cosmetische deel wat aanpakken. De condensators spuiten en kapjes over de smoorspoelen. En de AZ11 krijgt een definitieve voet. Deze AZ11, op de voet na gelijk aan de AZ1, was zo duidelijk een mooiere buis dan zijn voorganger, de 5Y3, dat het aan te raden is naar zo'n Europeaan op zoek te gaan als je deze voorversterker wilt nabouwen.
Aan de achterzijde zie je goed dat het chassis gemaakt is uit een plaat (koper) die aan één kant is omgezet. Op dat deel krijgen de chassisdelen hun plaats. Evenals de net entree.
Door de omzetting wint het chassis behoorlijk aan stevigheid. Doorzakken is er niet bij. De ingangskeuze schakelaar is door het gebruik van een lange as, dicht bij de ingangsbussen geplaatst. Ook is de massa van de inkomende apparaten geschakeld. Daarvoor moet er een schakelaar met vier moedercontacten worden gebruikt. Aardlekstroompjes van de verschillende aangesloten apparatuur krijgen hier geen kans de boel te versjacheren. Hoorbaar? Reken maar!
*
Als volumeregelaar is een grote Daven schakelaar gebruikt. Uit de dump, nieuw in doos, gekocht. Een kwaliteit om van te smullen. Met een gigantisch goede kontactdruk. De 48 weerstanden moest ik er alleen nog aan solderen. De blauwe weerstanden die je ziet Riken Ohm carbon weerstanden. Gekocht bij Angela Instruments. Met Alan Bradley is dat mijn favorietst. De Riken's hebben wel een beter ruisgedrag dan de AB's. Wat in gevoelige schakelingen hoorbaar is.
Door alle verbouwingen is het binnen wel een nest van bedrading geworden. De lange draden zijn voor de verschillende voedingen en gloeistroomen. De signaaldraden zijn zo kort mogelijk gehouden.

De koppel condensatoren zijn Procap zilver pio (de gele) en Icar pio in de uitgang. De ringkerntrafo die je linksboven ziet, is voor de gloeistroom van de direct verhitte B406 buizen. Deze voeding moet zwevend gehouden worden. De gelijkrichting is daar met Schotky diodes gedaan. Om zo weinig mogelijk schakelpieken van de diodes te verkrijgen. Door eerst een normale stabilisator in te zetten, een LM350, een daarna een stroombron geschakelde regulator, krijgt de B406 een mooi schone gloeistroom op zijn filamenten ( zo noemt met een kathode/gloeidraad bij een direct verhitte buis).
Verdere bouwdetails van een voorversterker vind je ook in de Cleo 4.0