Triode Dick's Page
Configuratie
Waar draait deze triodeman
verder mee?
update: 10-4-2005
De hoogste tijd voor een update...
Er zijn nogal wat verschuivingen geweest in mijn configuratie de laatste tijd, en ik heb veel te lang geen update gemaakt. Het vinyl kreeg een grote schop omhoog, SACD heeft een vaste plek in mijn huis veroverd en zelfs in de CD weergave zit weer avontuur... eh, muziek!.
De versterking:
Ik
denk dat deze lijnversterker niet snel meer van zijn plek zal worden gestoten.
De zes ingangen zijn weer even genoeg voor de toekomst, waar er eerst
maar vier voorhanden waren. Dé reden om met een nieuwe lijnversterker
bezig te gaan. Ik was blij met Cleo 4, maar nog meer in de nopjes met
nummer vijf.
Vinyl:
De oude mooie Michell Mycro heeft
plaats gemaakt voor grote broer ‘Gyro’.
Als je 30 jaar vinyl verzameld hebt hoort er een goede platenspeler in
de installatie te staan. Na jaren met verschillende Thorens draaitafels
te hebben gespeeld, heb ik acht jaar geleden een Michell Mycro gekocht,
onder het mom van: ‘zo, nog eenmaal een goede draaitafel’.
Maar ja, ook die bleek voor verbeteringen vatbaar, en dat geldt met name
voor de zeer matige kwaliteit motor die er origineel zat. Een sluitstuk
op de begroting. Ik heb die vervangen door een gelijkstroommotor en accuvoeding.
Het Gyrodec heeft gelukkig van huis uit al een aandrijfmotor van superieure
kwaliteit, eentje uit het huis van Papst. Mijn Gyro was met de kleinste
netvoeding uitgerust, met een pietluttig knullig trafo’tje, ingebouwd
in een stekkerdoosje, dat regelrecht naar de kringloop is gegaan. Wat
een prul… De vervangende voedingtrafo is naar voorbeeld van de Naim
Armegeddon voeding, voor een Linn LP12, gemaakt, met een vette Amplimo
Ringkerntrafo. Zo, dat reguleert de spanning tenminste stabiel en koel.
Maar dat was niet het einde, ik kreeg vorig jaar de kans om zo’n
mooie brandschone 2-fases Michell QC voeding voor een net bedrag te arresteren,
zal ik het niet laten. Dat maakt het af. De motor doet stiller zijn en
het geluid krijgt een weldadige rust in zich. De achtergrond wordt zwarter.
Een van de betere investeringen die ik deed.
De Gyro is opgebouwd op een basisplaat van dik perspex. Er is ook een Gyro SE, waar de basis vervangen is door ‘spin’ van perspex, maar ik heb het Gyrodec, waar ook nog een hele grote dikke stofkap bijzit, die ik zelf heb vervangen door een compactere stofkap, ook gemaakt door Michell. Op deze basis is het gegoten aluminium subchassis verend op opgehangen, aan gemakkelijk in te regelen, ‘veertorens’. De veren zijn origineel ongedempt, ontkoppelen uitstekend, maar zijn net als in de vorige Mycro wat zenuwachtig in gedrag. De tafel wiebelt nog na als de eerste noten uit het vinyl komen. Ik heb de veren weer wat gedempt met BAF, dempingmateriaal wat in luidsprekers wordt gebruikt. De ontkoppeling is geen haar minder, maar het geheel is veel stabieler en prettiger in gebruik.
Het bronzen lager is een slag groter dan van de Mycro speler. Een prachtig stuk mechanica, voorzien van een schroefvormige groef, dat tijdens het draaien voor een oliefilm zorgt tussen vast en draaiend deel. Helemaal vrij van speling uiteraard. Een klein zetje en het plateau draait lang uit. Het draaiplateau is uit vinyl gedraaid, ongeveer hetzelfde spul waar het muziekvinyl van is geperst. Vrij van slingering en dood als een pier, zonder rubbermat, die er dus niet op zit. Het vinyl ligt op het vinyl en wordt met een puck geklemd. Naar het midden toe heeft het draaiplateau een lichte verdieping, waar het platenlabel in valt. Om het draaiplateau nog meer massa te geven, zijn aan de onderkant messing kolommen bevestigd. Dat geeft deze Michell Gyro draaitafel het zo herkenbare uiterlijk. De draaimolen ziet er tijdens het draaien karakteristiek uit. Het plateau wordt aan de buitenrand via een dunne ronde rubbersnaar aangedreven.
Een andere arm...
De Gyro was in eerste instantie evenals de Mycro voorzien van een Rega RB300. Een goed armpje, dat zeker. Maar wat surfen op Ebay bracht een paar oude Ortofon AS212 armen in mijn armen. Leuk om eens mee te experimenteren, dacht ik. Ik ken de Ortofon als winnaar van vele armvergelijkingen in de bladen, in de jaren zeventig. De AS212 is geen 12” ontwerp, wat het typenummer zou kunnen suggereren, maar is, zoals de meeste armen, 9” lang. Het is een arm die ogenschijnlijk simpel is, maar als je iets verder kijkt zie je dat het mechanisch een degelijk en machtig mooi gebouwd ding is. De lagers zijn in brons gevat en gemakkelijk in of na te stellen. Eventuele speling is er helemaal uit te regelen en de lagerwrijving is nihil. De Ortofon arm is, in tegensteling tot de Rega, ook in hoogte in te stellen. Ik moet toegeven dat het nog al schokkend was toen de Rega vervangen was door de Ortofon en op het vinyl werd gezet. De Ortofon tast zoveel beter af dat het bijna degraderend voor de hedendaagse Britse pook is. Ik heb verschillende elementen, en die worden stuk voor stuk super behandeld in de oude s-vormige Deen. Sterke groefmodulaties vormen geen enkel probleem met de ortofon als elementenbegeleider. Tot in het laatste deel van de groef, ook dicht tegen het label, wordt de muziek met een gemak en zonder vervelende bijgeluiden afgetast. Plaatruis is veel minder dan je zult verwachten, en het best geperste vinyl krijgt een schijnbaar even stille achtergrond als de CD. Muziek komt uit stilte op. Platen die ik als inferieur had bestempeld, blijken met de AS212 op de Gyro geen dissidenten meer. Had ik deze verschillen verwacht? Nou, niet echt… en in ieder geval niet in deze mate. De weergave met de RB300 kan soms wat kleurloos en grijzig zijn, die van de Ortofon is levendig en gloedvol. Ortofon zou er goed aan doen om dit ontwerp weer in productie te nemen. De tijd is er rijp voor.
Ik heb snel nog meer Ortofon armpjes gearresteerd via Ebay. Mijn naaste vrienden hebben deze pook nu ook op de platenspeler. En de positieve eigenschappen die ik ontdekte worden ook daar honderd procent waargemaakt. Er zijn in ieder geval een aantal Rega armen de handel ingegaan. Mijn Regatijdperk is voorgoed voorbij. Verduld, ik had dit eerder moeten beseffen…
De mooie Ortofon MC25FL is met de Mycro meegegaan, dat speet me nog wel een beetje. Maar een Vandenhul MC One, wat in de Gyro was gemonteerd, is geen kattenpis. Een andere ontdekking, en weer via Ebay voor een fractie van de gangbare winkelprijs geritseld, is een hagelnieuw in gesealde verpakking high output MC element: Ortofon X5-MC. Ik had al een X3-MC, die me goed beviel. De X5 mag je als topklasse aanduiden. Het ding haalt de muziek met bijzonder weinig bijgeluiden en een erg stille achtergrond uit de groef. Het element is standaard met een ‘Geiger’ naald uitgevoerd. Zo te zien lijkt een Vandenhul kloon. Ik vermoed dat Frits Geiger en Aalt Jouk geen vrienden zijn. Ik denk dat de Zwitser goed naar het ontwerp van onze veelonderscheiden landgenoot heeft gekeken… Wie het ware verhaal weet, mag het zeggen.
Ik vind het leuk om her en der wat elementjes te kopen en vooral in Duitsland is het aanbod groot. Vaak nieuw in doos voor weinig geld. Ik heb een ADC-XLM die niet te sporen was een de te lompe RB300, die ook niet gemaakt is om vlieggewichten te begeleiden, maar de AS212 weet er wel raad mee. Opvallend hoe goed en muzikaal die wat oudere elementen zijn. Een andere die ik nieuw in doos kocht voor 30 euro(!), is een Empire 2000. Je zit dan echt voor bijna niks naar een serieus vinyl geluid te luisteren. Het hoeft allemaal niet zo kostbaar te zijn als je je wat meer verdiept het oude medium. Koop een oude Thorens TD160, zet er een Ortofon AS212 op, koop er een net element bij, stelt het geheel netjes af, en je zit op een prachtig vinylniveau, voor minder dan 200 euro. Echt, het kan… Nog mooier gaat het met de low output Ortofon’s. Een MC20 supreme, MC30 mk.2 en een MK30 super. Allemaal via Ebay gekocht. Heerlijke elementen.
Met de step up transformators ben
ik echt té veel aan het prutsen geweest, zonder tot echt aangename
resultaten te komen. Ik merk dat veel van die dingen erg gevoelig zijn
voor brominstraling. De Lundahl die ik had zijn ondingen wat de instralinggevoeligheid
aangaat. In het ideale geval klinken ze goed, maar vaak was ik aan het
schuiven om de minimale brom te krijgen die nog steeds te hoog was. Ik
heb het met een Ortofon trafo’tje, een T-10 geprobeerd, dat wonderbaarlijk
ongevoelig voor instraling bleek, prima klinkt, maar nog wel voor verbetering
vatbaar was. Een later gekochte Ortofon T-20 is nog veel beter. Die bevalt
me tot nu toe het allerbest. Ook lekker ongevoelig voor invloeden van
buitenaf.
Ik koop zoveel vinyl als ik kan, oud en nieuw. De platenspeler is al lang
geen discussiepunt meer, die tijd ligt lang achter me. Ik geeft toe dat
ik ook getwijfeld heb, een jaar of vijftien geleden, maar heb mijn vinylverzameling
gelukkig gekoesterd, en behoed voor de vlooienmarkt. En man, wat ben ik
daar nu blij mee!!!
Digitaal:
DAC ontwikkelingen…
De vorige keer nog schijnbaar, en dat schreef ik ook, door de tijd ingehaalde Marantz CD 16 is terug. Als loopwerk voor mijn nieuwe dacje: een non oversampling/ non digital filtering apparaatje. Ik stond er eerst sceptisch tegenover, tot ik eens mocht spelen met zo’n kleinood. Ik keek er toch positief van op. Vervolgens een print en wat chips gekocht bij Scott Nixon in de USA om er zelf eentje in elkaar te zetten. Een accu werd als voeding ingezet en ‘bingo!’. De muziek uit de CD’s is vrijer van stress en het geluidsbeeld versmeert minder. De plaatsing is scherper.
Maar dat was niet het eind. Doede kwam op visite en ik liet hem een blinde vergelijking horen tussen de prima Sony 777 CD afspeelkwaliteit en het Scott Nixon kasje. Het laatste goed uit het oog weggewerkt. Doede ken ik als techneut pur sang, die ik niet met eventuele vooroordelen wilde opzadelen (grijns). Want al is de geluidskwaliteit van het simpele dacje bijzonder goed, de meetresultaten zijn dat zeker niet door de niet gefilterde ruis boven de 22 KHz. Kort gezegd: Doede was net zo verrast als ikzelf. Hij ging zelfs direct aan de slag met een eigen en verfijndere uitvoering.. Dat resulteerde in de inmiddels bekende en beroemde DDDAC1563 DAC. De schakeling kreeg een eigen low jitter klok aan boord en er werden meerdere dac chips parallel gezet. Doede gaat zelf tot acht parallelle 1563’s. Ik houd het bij drie stuks, wat de warmteontwikkeling sympathieker maakt. Op de prototypes was alles schakelbaar gemaakt. Ik vond de stap van een enkele naar een trio dac chips de moeite meer dan waard, naar acht stuks ook hoorbaar, maar minder spectaculair dan de eerste stap. Maar heet dat het zaakje wordt met 8 chipjes parallel. Een blower wordt noodzakelijk om de hitte acceptabel te houden. De toegevoegde klok is een echte must. De Doede uitvoering van de simpele maar o zo doeltreffende DA schakeling laat mij eindelijk weer eens met plezier CD’s uit de kast halen. Het maakt meer muziek dan mijn CD’s tot nu toe lieten horen. De accu als voeding bleef vanzelfsprekend. Schoner kan toch niet?
En wat is het mooi dat de oude trouwe Marantz CD16, met zijn mooie zwaar gebouwde loopwerk, en al voorzien van Guido Tent superklokje, het weer zo mooi doet als loopwerk. Met een echt CD loopwerk speelt het in mijn oren het allermooist, in tegenstelling tot wat vandaag de dag de norm is, waar overal simpele voor de pc bedachte CD-Rom of DVD-loopwerkjes in CD spelers gebruikt worden om de eentje en nullen van de schijfjes te lezen. Luister eens naar een echte CD specialist, en je weet waar het aan schort in te veel nieuwe spelers. Maar het is helaas een uitstervend ras… We zijn helemaal afhankelijk van de fabrikanten en die zien de vraag naar CD spelers afnemen ten faveure van de DVD speler, die immers ook CD’s speelt? Maar met dat laatste is ook alles gezegd.
Gloeiendenogaantoe!...
Maar we staan nog steeds niet stil en net voor de laatst kerstdagen kwam er een bijzondere logé. Een DAC van Audio Aero. Na een dag had ik het gevoel dat ik hier nooit aan had moeten beginnen. Dit is zo overtuigend dat een weg terug bijna ondenkbaar is. Wel eens een DAC beluisterd die sterk doet denken aan high res geluiden uit een SA-CD speler? Ik niet… voor de Audio Aero Prima achter de Marantz ging. Gloeiende, het zweet brak me uit, en nog meer toen ik de winkelprijs zag. Wat is er zo bijzonder aan deze AA DAC? Ten eerste zit er nog nauwelijks standaard spul in verwerkt. Geen hapklare door de chipfabrikanten aangeleverde applicaties. Het inkomende digitale signaal, zowel SPDIF, Toslink, AES/EBU en AT&T is mogelijk, wordt direct naar een 24bit/192KHz datastroom omgezet in een blok met ‘custom made’ electronica met apart geschreven software door het Zwitserse Anagram. Dan volgt de wel normale Dac chip van Audio Analog. Het analoge deel gaat met een mooi buizentrapje. Het leuke is dat die buizentrap ook van twee analoge ingangen is voorzien, wat vergelijk heel prettig vanuit de luisterstoel te doen is. De ingangen en volumeregelaar zijn van afstand te bedienen. Er komt tot 5 volt effectief uit de DAC, genoeg om een eindbak aan te sturen. Zo, nu begon het grote luisteravontuur. Ik kreeg een aantal CD-spelers en DAC’s in huis voor een recensie, en hoe goed sommigen daarvan zijn, aan de DAC van de Audio Aero wordt bij lange na niet getipt. Het kan dus wel, beter dan een gewoon maar goed geluid uit een CD.
De kogel is door de kerk, de Audio
Aero gaat niet meer weg. Ik heb een hele grote CD-verzameling, die langzaam
begon te verpieteren, en dat is in één klap verleden tijd.
De CD heeft zijn plek naast SA-CD en vinyl weer ingenomen als volwaardig.
Ik draai met plezier mijn CD’s weer! Wie had dat gedacht…
Radio:
De luidsprekers:
De bekabeling:
Muziek software:
*